Kleinschalig wonen is tegenwoordig helemaal hot. Hierbij denken we niet direct aan kleine woningen of minimalistische interieurs, maar aan de woningen die je tegenwoordig in veel zorginstellingen treft. Deze voorzieningen worden voornamelijk gebruikt door dementerende ouderen. Maar wat kunnen we precies van deze woonvorm verwachten en wat zijn de gevolgen voor de zorg en de cliënten?

Bij kleinschalig wonen ligt de focus op een huiselijke sfeer. Men wil de huiselijke sfeer van vroeger zo veel mogelijk nabootsen. Dit zorgt er niet alleen voor dat dementerende ouderen zich prettiger voelen in hun woonomgeving, maar ook dat het voor de zorgverleners fijner is om met ze te werken. Kleinschalig wonen gebeurt immers enkel in klein groepsverband. Daardoor genieten zorgverleners van meer één-op-één contact, waardoor er meer aandacht is voor cliënt. De betrokkenheid van de partner, kinderen en (achter)kleinkinderen wordt tegens sterk gewaardeerd. Alles om een dierbare naaste de zorg te geven die hij of zij verdiend.

Een huishouden voor iedereen

Kleinschalig wonen zegt eigenlijk al genoeg. Dit is een woonvorm waarbij niet alles groots hoeft te zijn. Zo kwamen zorginstellingen de afgelopen jaren vaak negatief in het nieuws omdat senioren uren moesten wachten op hulp. Daarnaast was er geen tijd om even een praatje met deze mensen te maken. Dit terwijl sociaal isolement juist bij ouderen een grote rol speelt. Dankzij kleinschalige woningen is dit probleem gelukkig verleden tijd.

In deze woningen betekent het dat er een groep van maximaal 8 mensen een huishouden vormen. Hierbij worden ze intensief begeleid door zorgverleners. Eén-op-één contact speelt hierbij een zeer belangrijke rol. De focus ligt dan ook voornamelijk op het begeleiden en verzorgen van de bewoners en minder op de verpleging. Deze groepen zijn voor alsnog dan ook alleen nog geschikt voor mensen die enkel met geestelijke ziektes kampen. Voor intensieve lichamelijke begeleiding zijn er nog geen kleinschalige woonvormen bekend in Nederland.

Kleinschalig wonen: de toekomst?

Maar wat betekent deze ontwikkeling voor de toekomst van de zorg? Deskundigen zien de toekomst zeer rooskleurig in. Door de vergrijzing en de babyboomers was het een tijd niet mogelijk om voldoende contact te leggen met dementerende ouderen. Hierdoor was de verpleging van deze mensen nog wel in orde, maar kwamen ze in de ‘vergetelheid’ terecht. Zorgverleners hadden slechts een beperkt aantal minuten per cliënt, voordat ze naar de volgende door moesten. Een onmenselijke opgave, want soms moest je daardoor het contact met de cliënt vergeten.

Bij kleinschalig wonen is dit gelukkig niet meer het geval. Deze woonvorm is gemaakt voor de mens. En dat is waar een zorgverlener natuurlijk voor leeft: verschil maken in het leven van een mens. Dat kan zelfs simpelweg een kopje koffie drinken zijn samen. Alle kleine beetjes helpen. Een duurzaam huis bouwen lukt ook niet in één keer, het vertrouwen winnen van een dementerende oudere ook niet. Dankzij kleinschalig wonen kunnen zorgverleners hier weer de tijd voor nemen.

Hoeveel extra kavels zijn nodig?

Natuurlijk staat kleinschalig wonen nog in kinderschoenen. Er moet nog veel gebeuren om dit bij iedere zorginstelling mogelijk te maken. Bovendien moeten er meer kavels beschikbaar gesteld worden. Om deze vorm toe te passen is er immers extra ruimte nodig. Naar verwachting zullen steeds meer gemeentes ruimte maken voor deze woonvorm. De toekomst ziet er in elk geval rooskleurig uit voor onze dementerende ouderen!